A B C D E-participation

Nieuwe media zijn meer dan het delen van hoe geweldig je leven is of een bron van nieuws. Ze kunnen er ook voor zorgen dat een volk in een ontwikkelings- of transitieland een stem krijgt en een baan creëert naar een digitale democratie. Via deze baan krijgen ze de kans om invloed uit te oefenen op een regering en deel te nemen aan discussiefora (Putnam, 1995). Of dat staat toch beschreven in verschillende theoretische papers. Of het er in de werkelijkheid ook zo evident aan toe gaat, is een andere kwestie. We moeten in rekening brengen dat deze landen soms tot vaak te maken hebben met een beperkte toegang tot het internet. En wanneer ze die wel hebben, kan er sprake zijn van censuur. Ik bespreek in dit artikel wat er zou kunnen gebeuren wanneer er wel internettoegang wordt verleend.

Er zijn verschillende studies die een positief verband vaststellen tussen nieuwe media en democratiseringsprocessen. Het gebruik van internet bevordert het ontvangen van informatie, het starten van communicatieprocessen tussen burgers en discussiemomenten. Dit alles resulteert in meer sociaal kapitaal, wat politiek engagement stimuleert (Polat, 2005). Wanneer dit engagement online gebeurt noemt men dit e-participatie. Zuid-Korea staat op nummer 1 op de ranking van e-participatie, wat voornamelijk te danken is aan zijn technologische ontwikkelingen. De overheid lanceerde er in 2014 een ‘Government 3.0 Policy’ waardoor burgers via het internet hun mening konden geven over hoe publieke diensten er volgens hen uit moesten zien. Ik denk dat een kermis-liefhebber zijn zegje heeft gedaan over de belichting…

Bron: http://www.futuregov.asia/articles/south-korea-number-1-for-online-participation-un-e-government-rankings-2014
Zuid-Korea. Bron: http://www.futuregov.asia/articles/south-korea-number-1-for-online-participation-un-e-government-rankings-2014.

Andere studies vreesden dan weer dat de opkomst van het internet voor een digital divide zou zorgen, wat simpelweg inhoudt dat er een duidelijk onderscheid zou zijn tussen zij die wel toegang hebben tot het internet en zij die dat niet hebben. Deze laatsten zouden meestal minderbedeelden zijn. Ook werd gefilosofeerd over het feit dat problemen niet meer zouden aangepakt worden in het echte leven maar enkel zouden worden besproken op het internet. In tegenstelling tot deze zorgen blijkt uit verschillende studies dat internet de traditionele manieren van communiceren niet overschrijft, maar slechts aanvult (Althaus & Tewksbury, 2000). De interactie dat op het internet plaatsvindt resulteert zelfs in meer persoonlijk contact en politieke participatie (Kavanaugh, Reese, Caroll, & Rosson, 2005). Het isoleren van problemen tot het internet werd in de praktijk dus nog niet significant teruggevonden.

De stelling dat het gebruik van internet tot meer democratisering zou leiden moet wel genuanceerd worden. Belangrijke factoren die ook bijdragen zijn de mate van educatie, het gebruik van nieuwsmedia en het praten over politiek buiten de cyberspace. Een simpele toegang tot het internet zal er dus niet vanzelfsprekend voor zorgen dat de bevolking van een transitieland zich politiek zal uiten online. Hoe jonger, meer nieuwsconsumptie en politieke interesse, hoe meer kans dat men zich online zal uiten. Als daarbovenop nog een hoge opleiding komt, is de kans reëel dat ook offline politieke uitingen worden gedaan (Puig-i-Abril et al., 2007).

Bron: www.leighellis.net
Bron: http://www.leighellis.net

Een online discussie zal dus niet automatisch leiden tot een offline discussie. Aangezien de échte veranderingen offline dienen te gebeuren is dit een uiterst belangrijke kanttekening! Maar het durven spreken online is voor de bevolking al een stap in de juiste richting. Misschien dat hierdoor een gemeenschapsgevoel ontstaat, een gevoel waardoor mensen zich ervan bewust worden dat ze er niet alleen zo over denken, wat dan weer kan leiden tot het ondernemen van offline acties in de toekomst. Hoe dan ook is het een goede zaak dat de bevolking in transitielanden het internet kunnen gebruiken als forum om discussies te laten opwakkeren over de politieke toestand. Zo’n zaken moeten namelijk bekritiseerd worden om het leefbaar te houden.

 

Bronnen

Althaus, S., & Tewksbury, D. (2000). Patterns of Internet and traditional news media use in a networked communicty. Political Communication, 17, 21- 45.

Carroll, J. M., Kavanaugh, A. L., Reese, D. D., & Rosson, M. B. (2005). Weak ties in          networked communities. The Information Society, 21, 119-131.

Polat, R. K. (2005). The Internet and political participation: Exploring the explanatory links. European Journal of Communication, 20, 435-459.

Putnam, R. D. (1995). Bowling alone: Aerica’s declining social capital. Journal of         Democracy, 1, 65-78.

In

Puig-i-Abril, E., & Rojas, H. (2007). Being Early on the Curve: Online Practices and     Expressive Political Participation. International Journal of Internet Science, 2(1), 28-44

A B C D E-participation

Plaats een reactie